Kredietrisico is het risico dat de uitgever zijn schuld niet zal kunnen terugbetalen. De beoordeling van dit risico hangt derhalve af van de financiële en economische situatie van de uitgever: hoe slechter de situatie, des te groter het risico dat niet (of slechts gedeeltelijk) wordt terugbetaald. Indien de uitgever in een slechte financiële en economische situatie verkeert, zal hij derhalve geneigd zijn een hogere rentevoet aan te bieden dan een uitgever van betere kwaliteit. Dit risico kan worden beoordeeld aan de hand van de ratings die worden berekend door onafhankelijke organisaties zoals Standard & Poor’s of Moody's.
Het liquiditeitsrisico voor de belegger is het risico dat de belegger zijn kapitaal niet vóór de vervaldatum (indien een vervaldatum van toepassing is) zal kunnen terugkrijgen. De liquiditeit is een functie van het aantal transacties op de markt voor het betrokken product. Indien de markt niet liquide is, kan een transactie de prijzen verder doen schommelen.
Wisselrisico is het risico van een ongunstige verandering van de vreemde valuta waarin men belegt. Als dit gebeurt, zal het rendement op de investering bij de omrekening naar de euro worden beïnvloed. Een gunstige ontwikkeling van de vreemde valuta kan dus een hoger rendement opleveren bij omrekening in euro.
Het renterisico is het risico van een verandering in de marktrente. Indien de rente vooraf is vastgesteld en het effect vóór de vervaldatum wordt verkocht, zal de belegger, indien de marktrente hoger is dan de nominale rente van de obligatie, een kapitaalverlies lijden. In het tegenovergestelde geval zal de belegger een meerwaarde realiseren.
Het volatiliteitsrisico is het risico van koersschommelingen. Deze schommelingen kunnen uiteraard zowel naar boven als naar beneden gaan. Als de koers van het effect daalt, zal de belegger een waardeverlies realiseren en als de koers stijgt, zal de belegger een winst realiseren.
Het kapitaalrisico is het risico dat de belegger zijn aanvangskapitaal niet volledig zal terugkrijgen. Dit risico is dus groter wanneer een product geen kapitaalbescherming biedt of wanneer het belegde kapitaal varieert naar gelang van de economische en financiële situatie van de uitgever.
Sinds 2012 bestaan er twee methoden voor risicoberekening naast elkaar voor Instellingen voor Collectieve Belegging.
De Belgische Vereniging van Asset Managers (BEAMA) en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) hebben een risicocategoriseringssysteem gecreëerd om een indicatie te geven van het risico dat is verbonden aan een belegging in een Instelling voor Collectieve Belegging.
Er bestaan 7 risicoklassen, gaande van 0 (laagste risico) tot 6 (hoogste risico) en elke klasse kan veranderen aangezien zij halfjaarlijks wordt herberekend.
De categorisering van de risico's is gebaseerd op de berekening van de standaardafwijking, die de gemiddelde jaarlijkse spreiding meet van de rendementen van het fonds over de laatste vijf jaar (of minder indien het fonds nog geen vijf jaar bestaat). De berekeningsgrondslag voor het rendement is de maandelijkse netto-inventariswaarde van het fonds in euro.
Een gestandaardiseerde indeling maakt het gemakkelijker om fondsen te vergelijken en deze risicoklassen kunnen helpen bij de keuze van het ene fonds boven het andere.
Sinds 2012 moeten fondsen met een Europees paspoort een nieuwe risico-indicator gebruiken in het kader van de Europese UCITS IV-richtlijn. Voor een groot aantal fondsen moet een document met essentiële beleggersinformatie worden opgesteld, dat in de plaats komt van het vereenvoudigd prospectus en waarin de nieuwe risico-indicator moet worden opgenomen.
Deze nieuwe risico-indicator heeft een schaal van 1 (laagste risico, wat niet betekent dat het risico nul is) tot 7 (hoogste risico).
De berekening van deze indicator is gebaseerd op de volatiliteit van het weekrendement (of maandrendement indien geen weekrendement beschikbaar is) over de afgelopen 5 jaar. De volatiliteit geeft aan in welke mate de waarde van het fonds in het verleden schommelingen heeft vertoond, zowel opwaarts als neerwaarts.
De beoordeling van het risiconiveau gaat vergezeld van een tekstuele toelichting, met inbegrip van de vermelding dat deze indeling in de tijd kan veranderen en van informatie over het al dan niet aanwezig zijn van kapitaalbescherming.
Bepaalde risico's zijn niet in de risico-indicator opgenomen. Indien bepaalde risico’s van wezenlijk belang zijn, worden deze vermeld in het essentiële-informatiedocument dat aan de belegger wordt verstrekt: